Over het vertalen van biografieën en autobiografieën

Onderstaand praatje werd gehouden op de symposiummiddag van de Alumnivereniging van de VertalersVakschool en de Vereniging van Nieuwe Vertalers op 18 november 2017.
Wat is een biografie
Om maar een open deur in te trappen: het woord ‘biografie’ is van Laat-griekse oorsprong en is opgebouwd uit ‘bios’, wat ‘leven’ betekent en ‘graphía’, wat beschrijving betekent. ‘De beschrijving van een leven’ dus. Als je daar het eveneens Griekse woordje ‘auto’ aan vastplakt – ‘zelf’–, wordt het een levensbeschrijving door de persoon die dat leven ‘eigenhandig’ heeft geleid. Het verschil tussen een biografie en een autobiografie is dus: in het eerste geval vertelt iemand anders hoe jóuw leven is verlopen en in het tweede geval vertel je dat zélf. Een ander verschil is dat er in een autobiografie meer mag worden verdoezeld en gelogen. Als je dan ook nog eens Charlotte Mutsaers heet, noem je het een roman.
Nu een stukje biografie dan wel autobiografie. In de tijd dat ik werkte aan de vertaling van een biografie over Luchino Visconti, de Italiaanse filmregisseur, kreeg ik het verzoek van een bevriende collega om twee dagen per week op haar dochter te komen passen, Emma, totdat ze oud genoeg was om naar de chèche te kunnen. En dus ging ik op maandag en dinsdag naar de Koninginneweg om luiers te verschonen en papjes te voeren en mijn eigen vertaalwerk te doen en met een half oog op Emma te letten, die af en toe door de kamer naar het raam kroop om zich te laten belagen door de cactussen die daar op de vensterbank stonden. Als ik naar de keuken liep, kroop ze achter me aan, maar dát kon geen kwaad, dacht ik: ik zorgde er wel voor dat ik geen grote pannen soep op de voorste pitten van het gasfornuis zette. Het liefst gebruikte ik de gaspitten alleen als ze in haar bedje lag. Dus kom maar gerust achter me aan, er kan helemaal niets gebeuren, dacht ik. De kattenbak stond achter de tijdelijk dichtgeschoven deur van de doucheruimte, dus konden er geen onvoorbedachte vingertjes in het kattengrit gestoken worden. Terwijl ik voor het aanrecht een boterham stond te smeren, besloot Emma dat in haar leven het moment was aangebroken om te gaan staan. Slim als ze toen al was, snapte ze dat de greep van de ovenklep het juiste instrument was om zich aan overeind te trekken. Maar de ovenklep werkte niet mee, dat wil zeggen, hij gáf mee, en Emma kreeg een onverwachte dreun op haar harses.
Wat jullie, als vertalers van mijn biografie of autobiografie, niet weten of dit echt is gebeurd. Ik weet zelf niet al meer of alles zich afspeelde in de tijd dat ik met Luchino Visconti bezig was. Misschien vertaalde ik op dat moment wel Roald Dahl of J.P. Donleavy. Maar of het hele verhaal klopt, is voor jullie niet van belang: het wordt gepresenteerd als feit, iets waar je niet aan hoeft te tornen. Wat voor jullie als vertaler van groter belang is, is de uitspraak ‘een onverwachte dreun op haar harses’, want je kunt er vergif op innemen dat die omschrijving het risico loopt om aangetast te worden. ‘Een dreun op haar harsens’, dat is toch veel te hard of onaardig wanneer het om zo’n klein kindje gaat. Toch vind ik dat je als vertaler ook hier niet moet afwijken van de tekst. ‘Een dreun op haar harses’ beeldt van alles uit: schrik, hilariteit, spontane reactie, mannelijk register. Alles wat je daaraan verandert, wijzigt iets in de manier waarop de gebiografeerde of ge-autobiografeerde wordt getekend. Ook de vorm van dergelijk hard taalgebruik is een feit. En feiten zijn heilig bij het vertalen.
Bij het vertalen van de autobiografie van André Brink had ik me verzekerd van de meeleesdiensten van Edith van Dijk. Ze heeft me voor menige blunder behoed, want ze was niet alleen een ervaren vertaler, maar ook veel meer dan ik geneigd om data en feiten na te trekken. Ons enige twistpunt betrof ‘die okerbruin mure van Dubrovnik’. Nee, zei Edith, die tijdens haar omzwervingen ook de stad Dubrovnik had aangedaan, dat klopt niet. Die muren zijn grijs. Toch zijn in de vertaling de muren van Dubrovnik okerbruin gebleven. Het ging per slot van rekening om de herinneringen van de schrijver en niet die van de vertaler of de meelezer.
Om even terug te komen op de biografie van Luchino Visconti. Het was geen goede biografie. De schrijfster was min of meer idolaat van de man en liet daarom bepaalde aspecten van ’s mans persoonlijkheid onbelicht. Ze wist bijvoorbeeld dat hij een kettingrokende homo was, en hoewel zijn rookgedrag geen invloed op de inhoud van zijn films had, besteedde ze meer aandacht aan zijn eeuwige sigaret dan aan de ontstaansbron van de homo-erotische spanning waarvan zijn werk voor het grootste deel is doordrongen. Als je dat soort omissies als vertaler meemaakt, kun je ze voorlopig maar beter negeren. Irritatie of wrevel vormen geen goede ondertoon bij het vertalen. Je kunt er maar het beste vanuit gaan dat het boek dat je onder handen hebt het allermooiste boek is dat de schrijver ooit heeft geschreven, misschien wel het beste boek dat er ooit is uitgegeven. Dan ben je namelijk eerder bereid om er meer aandacht en energie in te stoppen.
Gelukkig zorgde de schrijfster van het Visconti-boek voor een paar luchtige momenten. Ik stelde haar regelmatig vragen, per brief, en zij reageerde prompt vanuit Zwitserland, waar ze woonde. Maar omdat ze geen vertrouwen had in de Nederlandse post, verstuurde ze alles per aangetekende post. En in die tijd werd de aangetekende post om halfacht ’s morgens bezorgd. Dus als ’s morgens weer de bel ging, zeiden we tegen elkaar, dat is Monica Stirling, daar staan we niet meer voor op.
Ik herinner me uit die correspondentie nog twee andere dingen. Stirling sprak over het boek Crime and Punishment van de Russische schrijver Dostojevski. Daar was in Nederland net een nieuwe vertaling van verschenen onder de titel Misdaad en straf, die ik dan ook gebruikte in míjn vertaling. Maar dat was niet goed. Stirling liet mijn hele vertaling lezen aan een bevriende vertaalster die voor een internationale overheidsinstelling werkte en die zei: ‘Dat boek heet Schuld en boete.’ En dus werd het weer Schuld en boete. Ik vond zelf ook dat ik te veel op de nieuwe feiten vooruitliep. Een ander heikel punt was een uitspraak van de beroemde Amerikaanse filmster Burt Lancaster. Hij had het op een gegeven moment over ‘the surge and urgency of our time’, iets wat heel indrukwekkend klinkt, op het bombastische af. Maar ik wist niet wat hij bedoelde en dus vroeg ik aan Stirling: Wat betekent dat precies, ‘the surge and urgency’? Maar daar had ze geen boodschap aan en ze liet me bondig weten: ‘Just translate it!’
De problemen waarvoor je komt te staan als je een biografie vertaalt zijn in wezen niet veel anders dan bij het vertalen van fictie, al moet ik daar wel bij zeggen dat sommige problemen zichzelf uitvergroten. Als je bijvoorbeeld een biografie van een geliefde schrijver vertaalt, zal er ongetwijfeld veel worden geciteerd uit zijn werk, vertaald dan wel onvertaald. Van al die citaten moet je opzoeken of ze al vertaald zijn. Daarna rijst de vraag: wat doe je met die citaten? Neem je ze over omdat de Nederlandse lezer ze nu eenmaal zo kent? Maar stel dat ze heel slecht zijn vertaald? Of stel dat de bewuste schrijver door tig vertalers is vertaald en dus in het Nederlands geen gelijkluidende stem heeft terwijl hij in de biografie juist wordt geroemd om zijn altijd gelijkblijvende stijl?
Ik heb zelf een keer met behulp van een bundel Amerikaanse interviews en essays een schrijversbeeld moeten samen stellen dat ter gelegenheid van de zoveelste druk van een bepaald succesroman achter in het boek werd toegevoegd. Een van die essays was al door iemand anders vertaald. Maar ik vond dat het Amerikaans er wel heel erg doorheen schemerde, en dat stelde me voor een probleem. Ik kon het citaat overnemen, met vermelding van de vertaler, maar ik kon het ook opnieuw vertalen, op zo’n manier dat het in het Nederlands duidelijker werd wat de schrijver bedoelde. Ik heb gekozen voor het laatste. Was dat goed? Er heeft in elk geval geen haan naar gekraaid, tenminste, niet hoorbaar. Maar ik kan me voorstellen dat de vertaler, als hij ervan geweten had, zich in zijn kuif gepikt heeft gevoeld. Ik zou het zelf ook vervelend hebben gevonden als mij zoiets overkwam. Misschien was het destijds van mij een soort geldingsdrang. Ook daar kun je als vertaler last van hebben.
Een ander citaat-probleem diende zich aan bij het vertalen van een roman waarin driftig werd geciteerd uit een beroemde Ierse roman. Die roman was vertaald door een Nederlandse schrijver, iets waar de uitgever nogal prat op ging. Maar helaas was het citaat dat wij, Marian Lameris en ik, nodig hadden, nogal onduidelijk vertaald, zodat erbij letterlijke overname in onze roman een onbegrijpelijke verwijzing ontstond. De gangbare politiek, die van de letterlijke overname, was dus uit den boze. Uiteindelijk hebben we net zo lang geknutseld aan het citaat totdat er iets stond waarmee de Nederlandse lezer uit de voeten kon. Helemaal niets doen was geen optie.
Stel dat de schrijver door tig mensen is vertaald en dat er van de eenvormigheid van stijl niets meer over is gebleven. Wat doe je dan met de citaten? De kans is groot dat er tussen die vele vertalers een of twee mindere zitten. Ga je die ‘verbeteren’? De normale gang van zaken is dat je alles gewoon overneemt en dat je achter in het boek een verantwoording opneemt van de gebruikte vertalingen. Serieuze lezers die een studie naar het werk van de bewuste schrijver maken zijn daar het meest mee gebaat.
De lezer begrijpt overigens niet altijd hoe je omgaat met citaten. Ik heb onlangs een boek vertaald dat Forest Dark heet. De schrijfster vermeldde achter in het boek: De titel van dit boek is ontleend aan de volgende dichtregels van Dante, in het Engels vertaald door Longfellow:
Midway upon the journey of our life I found myself within a forest dark, For the straightforward pathway had been lost. De Nederlandse vertaling, van Ike Cialona en Peter Verstegen, luidt als volgt:
Op ’t midden van ons levenspad gekomen, Kwam ik bij zinnen in een donker woud, Want ik had niet de rechte weg genomen.
Bij het vertalen van een biografie komt het voor, net als bij het vertalen van literatuur, dat zich bepaalde cultuurgebonden elementen aandienen die voor de brontekstlezer bekend en vanzelfsprekend zijn, maar die de Nederlandse lezer soms voor een raadsel stellen. Bij het vertalen van non-fictie kun je in dergelijke gevallen gemakkelijker overgaan tot een verklaring of een aanvulling, al dan niet in de vorm van een voetnoot of zelfs een notenapparaat achter in het boek. Bij het vertalen van romans is men daar wat terughoudender mee, waarschijnlijk omdat noten worden ervaren als storend bij het lezen. Bij het overdragen van informatie, zoals in een biografie, telt dat minder.
Meestal staan er achter in een biografie een notenapparaat en een lijst van geraadpleegde bronnen. Die worden niet altijd overgenomen in de Nederlandse vertaling, meestal omdat de uitgever dat niet nodig vindt. De overweging is dat ze niet relevant zijn voor de Nederlandse lezer. En een omvangrijk notenapparaat betekent ook dat het boek duurder wordt. Wanneer je een dergelijk boek vertaalt, moet je duidelijke afspraken met de uitgever maken. Vallen de werkzaamheden aan die addenda onder het vertaaltarief of wordt er iets anders voor berekend of wordt de verwerking van de addenda op de uitgeverij gedaan om kosten te besparen. Hou dat in de gaten.
Soms zijn biografieën heel lijvig en soms hebben uitgevers haast. De normale gang van zaken is dan dat het boek wordt gegeven aan iemand die 50.000 woorden per maand kan vertalen. Daar kan ik van alles over zeggen, maar laat ik me ertoe beperken om te zeggen een dergelijke vertaalsnelheid niet altijd in het voordeel van de schrijver uitwerkt. Meestal worden die boeken opgeknipt in delen. Hoe het gaat wanneer je zo’n biografie met anderen samen vertaalt, daarover horen jullie na de pauze. Jullie weten dat men tegenwoordig uitgaat van de fictie dat meermansvertalingen niet stijlaantastend werken, hoewel je met bepaalde software precies kunt aangeven wie welk gedeelte van een boek heeft vertaald. Over wóórdjes zijn namelijk afspraken te maken, maar niet over stijl, cadans en klemtoon.
In het verleden heb ik zelf bijvoorbeeld een groot stuk van een Pasolini-biografie gedaan, zonder overigens de stukken van de anderen te hoeven becommentariëren. De uitgever had speciaal iemand aangetrokken om de ‘continuïteit te waarborgen’, zal ik maar zeggen. Over eenvormigheid van stijl maakte niemand zich druk. Een andere massaproductie was De Neurenberg–gesprekken, gesprekken die waren gevoerd door een Amerikaanse legerpsychiater met een aantal nazi-kopstukken. Die gesprekken waren uit het Duit vertaald in het Engels, en kwamen vanwege de haast terecht bij, ik geloof wel acht vertalers, plus een overkoepelende redacteur. In zo’n geval heb je als vertaler totaal geen zicht op wat de anderen doen. Is dat erg? Ik denk het niet. Onder dergelijke omstandigheden, als de uitgever zelf weinig scrupules heeft, hoef je je niet verantwoordelijk voor je mede-vertalers te voelen, wat ook weleens makkelijk is.
Soms ligt de verantwoordelijkheid gewoon bij de uitgever. Er is onlangs een omvangrijke biografie van J.M. Coetzee verschenen. Dat boek was geschreven in het Afrikaans. De Nederlandse uitgever heeft uit kostenoverwegingen besloten om het boek te laten vertalen uit het Engels. De Engelse vertaling was niet van de schrijver zelf. Ik hoorde laatst van een terzake deskundige dat die Engelse vertaling las als een volkomen ander boek dan de Afrikaanse versie, iets wat in de Nederlandse vertaling zijn weerklank moet hebben gehad. In dit geval ligt dus de verantwoording bij de uitgever, die ofwel geen zicht heeft op de gevolgen ofwel die gevolgen minder van belang acht. En die uitgever heeft natuurlijk ook recht op zijn of haar eigen afwegingen.
Wanneer je zo’n lijvig boek met anderen vertaalt, is het ook handig om onderling tot afspraken te komen. Ik neem aan dat de volgende sprekers daar uitgebreid op ingaan. Een jaar of wat geleden vertaalde ik samen met twee anderen de liefdesbrieven van Ingrid Jonker en André Brink. De oorspronkelijke versie bevatte geen noten, maar een van ons stelde voor dat wij toch alle verwijzingen naar gedichten en personen van een noot zouden voorzien, als service aan de lezer. De uitgever had daar geen budget voor, maar vond het verder een reuze-idee. Ik was erop tegen, maar heb me met licht knarsende tanden van mijn taak gekweten. Ik vond eigenlijk dat we ervoor betaald moesten worden. Dat ik er toch een bevredigend gevoel aan heb overgehouden komt door het volgende. De laatste brief in het boek is er een van Brink, die met krokodillentranen afscheid neemt van Ingrid omdat hij een ander gevonden heeft. Het boek wordt dus afgesloten met het verdriet van Brink, terwijl ik wist dat Ingrid Jonker er veel erger aan toe was geweest. Ik was op de hoogte van het bestaan van een brief van Ingrid aan een vriendin, waarin ze sprak over ‘André se wrede, skynheilige brief’. En ik dacht, als ik dan toch voor de kat zijn viool hier noten zit aan te maken, dan weet ik er nog wel eentje. En dus heb ik eigenmachtig een noot ingelast over de manier waarop Ingrid op Andre’s laatste brief reageerde. Was dat ethisch? Nee. Was dat bevredigend? Ja, vooral omdat Frits Abrahams er later uitgebreid naar verwees in de stukken die hij over deze briefwisseling heeft geschreven.
Is het bij het vertalen van biografie nodig om je op een andere manier in te lezen dan wanneer je bellettrie vertaalt? Dat hangt er vanaf. Als het een biografie van een schrijver betreft, kun je meestal volstaan met het lezen van een paar boeken die zo iemand heeft geschreven. Gaat het over een natuurkundige of een politicus, dan moet je een aantal handboeken raadplegen of lezen om aan het juiste jargon te komen of om meer inzicht in het desbetreffende vakgebied te krijgen. Elke vorm van extra kennis is meegenomen. Gelukkig is extra kennis tegenwoordig ook wat makkelijker te krijgen door het bestaan van internetsites met relevante informatie. Als iemand een boek heeft gescheven over een overwintering op Spitsbergen, vereist dat toch van de vertaler dat hij kennis heeft van bijvoorbeeld vogelsoorten en de algehele leefomstandigheden daar.
De vraag is of je je van te voren uitgebreid moet inlezen. Daar bestaan twee opvattingen over. De eerste opvatting gaat ervan uit dat je nog niet weet wat je niet weet. Dat wordt pas gaandeweg duidelijk tijdens het vertalen. Pas als je weet wat je niet weet, kun je gericht gaan zoeken en wordt het rendement van je leeswerk groter. De tweede opvatting stelt dat alvast voorzichtig beginnen met inlezen je een gerustgesteld gevoel geeft, zo van, ik weet al een beetje waar het over gaat en ik weet al een beetje waar ik dingen kan vinden. De factor ‘tijd’ speelt natuurlijk ook een grote rol. Lezen kost tijd en energie.
Wat moet je doen als er een heel gespecialiseerd onderwerp aan de orde komt in de biografie, quantummechanica, bijvoorbeeld? In zo’n geval kun je met de uitgever afspreken dat jouw tekst door een terzake deskundige wordt meegelezen op relevante termen of dat hij je in contact brengt met iemand die je met die termen kan helpen. Je kunt natuurlijk ook zelf iemand zoeken, maar de kans is groot dat een uitgever die een dergelijk boek uitbrengt wel iemand kent. Ik heb het nu overigens wel over dingen die je in alle redelijkheid van uitgevers kunt verwachten, maar niet over het feit of je bij alle uitgevers redelijkheid kunt verwachten.
Soms is de taal waarin een biografie is geschreven wat minder verzorgd of beeldend dan in een roman. Dan is de vraag of je die taal wat moet oplappen of zelfs redigeren. Of je dat doet, ligt aan jou. Vaak stellen uitgevers daar prijs op, omdat zo’n boek beter leesbaar en daardoor ook beter verkoopbaar wordt. Het betekent overigens wel meer werk voor hetzelfde geld, tenzij je een goed onderhandelaar bent en kunt aantonen dat vertalen en redigeren niet altijd in één moeite doorgaan.
Het leuke aan het vertalen van biografieën en autobiografieën is dat de wereld erin op een andere manier voor je opengaat als in een roman. In zekere zin is het het vertalen van biografieën en autobiografieën persoonlijk gezien veel stumulerender. Je maakt kennis met nieuwe feiten, nieuwe begrippen, nieuwe ideeën, nieuwe namen, nieuwe boeken, en ook door je opzoekwerk betreed je nieuwe paden. Je krijgt als het ware een interessante logé in huis, bij wie het oude adagium ‘gasten en vis blijven drie dagen fris’ juist níet geldt. Een nadeel is dat je er wat minder makkelijk een werkbeurs voor krijgt. Een biografie moet wel heel goed zijn geschreven en veel nieuwe onverwachte inzichten bevatten, wil het Letterenfonds er een werkbeurs voor toekennen.
Het vertalen van autobiografieën is weer van een andere orde. Daarin is juist wél heel belangrijk dat de stijl van de schrijver wordt gehandhaafd. De Nederlandse lezer kent de schrijver meestal al en is op de hoogte van de manier waarop hij schrijft. Ik ben ooit eens aangesproken door een mevrouw die zich erover beklaagde dat de nieuwe roman van John Irving zo slecht vertaald was. Voor mij was dat onmogelijk, want die nieuwe vertaler, Sjaak Commandeur, was toen ook al een van de beste vertalers van Nederland, terwijl zijn overleden voorganger, C.A.G. van den Broek, ook niet als een van de minsten gold. En waar kwam die kritiek dan uit voort? Het kan zijn dan ze hun zinnen totaal anders opbouwden, dat ze een andere woordkeus hadden, maar het kan ook zijn dan Irvings nieuwe roman gewoon een stuk slechter was dan zijn vorige. Het is dus niet zo dat alle Nederlandse lezer stijlveranderingen niet in de gaten hebben. Of ze er een punt van maken is een tweede.
Als de vertaler van een schrijversautobiografie ook de vertaler is zijn romans valt alles op z’n plaats, zou je kunnen zeggen. De vertaler is dan misschien ook de ideale lezer van zo’n werk omdat er er veel in herkent of denkt te herkennen. Ik heb zelf ooit A Fork in the Road van André Brink vertaald, een zogenaamde ‘memoir’, herinneringen dus. De opdracht was om te vertalen uit het Engels, terwijl er ook een Afrikaanse versie bestond. Die Afrikaanse versie telde geen 172.000 woorden, maar 197.000. Dat scheelt nogal, namelijk 25.000 woorden.
De Afrikaanse versie was uitgebreider omdat ze soms inging op gebeurtenissen, zaken of personen die voor niet-Afrikaners zo goed als onbekend zijn.
De uitgever wilde niet dat ik de gehele Afrikaanse versie overnam, dat werd te begrotelijk. Ik wilde juist zoveel mogelijk overnemen, om alle facetten van de figuur van Brink zo goed mogelijk te belichten. Hoewel ik me zoveel mogelijk aan de opdracht hield, heb ik toch weleens iets over uit de Zuid-Afrikaanse overgenomen. De doorsnee Nederlandse lezer beschikt namelijk over iets meer kennis van Zuid-Afrika dan de gemiddelde Duitse of Scandinavische lezer, en ook zijn bepaalde begrippen ons vertrouwder, zeker wat betreft politiek en godsdienstige kwesties. Er zijn veel raakpunten. En wanneer alleen de Afrikaanse versie het heeft over uitvoeringen in het Concertgebouw en de eerste krokussen van de lente, wie ben ik dan om de Nederlandse lezer die te misgunnen.
Een voorbeeld van iets wat ik uit het Afrikaans overnam. Wanneer Brink, die ook toneel regisseerde, met een aantal spelers op toernee gaat en onderdak moet zien te regelen, staat er:
In Greytown in Natal moesten we ons gedrieën voornamelijk zelf zien te behelpen nadat de vrouw des huizes er onlangs met een minnaar vandoor was gegaan en haar geheel geknakte echtgenoot naar de fles had gegrepen, zodat haar zoontje van tien voor de huishouding kwam te staan.
En daar houdt het Engels op. De Afrikaanse versie dan verder met:
In Standerton in de Transvaal werden ik en mijn vriend Christie Roode door een eenzame tachtigjarige oude baas onderworpen aan eindeloze uren boeremusiek op een stokoude grammofoon die achtenzeventigtoerenplaten afspeelde op 75 à 76 toeren, terwijl het eten intussen in de oven stond te verbranden.
De reden voor weglating in Engels was het woord boeremusiek, dat hij zou moeten verklaren, maar ik dacht: de Nederlandse lezer begrijp wel wat voor soort muziek dat is. Volgens mij heb ik het ook achterin het boek verklaard.
Verder had ik als overweging: als je zo’n dik boek uitgeeft, dan maken die paar extra bladzijden niet meer uit. Op een gegeven moment las ik in de Afrikaanse versie versie: ‘Toe, ’n paar dae gelede, bel my suster Marita om te sê dat Elbie se oudste seun, Adri, die vorige nag in hulle huis vermoor is.’
Dat hele relaas ontbrak uit de Engelse versie. Ik vond het zo raar om dat weg te laten, het gaat immers om familie, het is zelfs een reden voor extra publiciteit bij zijn komst, dat ik het gewoon vertaald heb. En vlak voordat ik de vertaling inleverde, kwamen er twee wijzigingen van Brink zelf, inlassingen. Hij wilde toch dat het stuk over zijn neef erin kwam.
Bij weer een ander stuk ging het andersom. Op een geven moment zat ik uit het Engels een stuk over rugby en de Springboks te vertalen dat helemaal ontbrak uit het Afrikaans. Ik heb daar toen voorzichtig een mailtje aan gewaagd, en kreeg vrijwel per kerende post dankbaar mailtje terug. Het was een foutje. Hij was als een razende aan het vertalen geslagen en had het stuk nog net op tijd in de ZA versie kunnen voegen, die al in het stadium van drukproeven was.
In de hoofdstukken over de studentenopstand van 1968 citeert hij uitvoerig uit zijn dagboeken. Die waren uiteraard in het Afrikaans geschreven. En in de jaren ’70 schreef hij zelf: ‘Eigenlijk voelde ik me nog niet thuis genoeg in het Engels om in die taal te schrijven,’ hetgeen erop wees dat die dagboeken in het Afrikaans waren geschreven. Het was dus logischer dus om alles uit zijn dagboek uit het ZA te vertalen.
Omdat we dus allebei bezig waren aan die autobiografie, kon ik hem ook wel eens een handje helpen. Op een geven moment is er sprake van dat hij met ene Estelle in Parijs is. Omdat Brink nogal de neiging had om sommige van zijn vrouwen weg te moffelen – hij heeft er vijf gehad –, heb ik hem toestemming gevraagd om een toevoeging te maken: ‘Estelle met wie ik inmiddels getrouwd was’.
Ook was het grappig om te zien dat er verschillen ontstonden in de beschrijvingen omdat de taal dat mogelijk maakte of omdat hij wilde geuren met zijn Engels. Over zijn moeder zegt hij: ‘Sy was lewenslank versot op die Engelse taal en letterkunde’ terwijl het Engels daarvan maakt: ‘My mother had always cherished delusions of grandeur intimately linked to that language.’
Echt verwarrend werd het met ‘My sussie wat uit ’n pruimboom val en haar been breek’, wat in het Engels werd: ‘falling from a plum tree and breaking her arm’.
Met andere woorden: aan zo’n autobiografie valt best wat plezier te beleven.
Ik heb jullie min of meer overspoeld met anekdotiek. Dat geeft al een beetje aan dat er volgens mij in wezen weinig verschil is tussen het vertalen van romans en het vertalen van een autobiografie. Je moet op andere dingen letten, je moet andere afspraken maken met jezelf en met eventuele collega’s en met de uitgever wanneer het gaat over het vertalen of aanmaken van een notenapparaat. Wat doe je met citaten en hoe is je houding ten opzichte van redigeren? Lees je je van te voren in of wacht je daarmee tot je weet wát je moet opzoeken. Ook belangrijk is de tijd die je krijgt en die misschien wel allesbepalend is voor wat je kunt doen. En over de rest beslis je zelf.